Die ochtend aan de ontbijttafel.
Ik: “Weet je wie er een baby in haar buik heeft?”
De jongste dochter: “Mijn juf!”
Ik verslik me in mijn koffie.
“Juf L.?” vraag ik haar vol ongeloof.
“Neen, mijn andere juf, die nu thuis is…”
Mijn scoop zal even moeten wachten. Het kind is duidelijk in de war.
“Je hebt onlangs toch een foto gezien van juf N. haar baby… Die zit dus niet meer in de buik. Daarom is juf N. nu thuis, samen met haar baby.”
Stilte.
“Ah ja.”
En dan de gevreesde woorden:
“Ik zou heel graag willen dat jij ook nog eens een baby in je buik krijgt.”
Opnieuw koffie in het verkeerde keelgat.
Ik kan urenlang doordrammen over hoe graag ik dat eigenlijk ook zou willen, en over de duizend redenen waarom het toch niet zal gebeuren. Maar of mijn dochter daar een boodschap aan heeft? Ik trek de kaart van de overmacht. “Daar is mama te oud voor, hoor.” Tegen de wetten der natuur kan niemand op, zelfs een zesjarige niet. Weet zij veel dat het een beetje gelogen is. Technisch gezien IS mama nog niet te oud om baby’s te produceren, mama VOELT zich er gewoon te oud voor. En ook te moe, dat vooral.
Het is oneerlijk, want als er nu één kind een babyzus of -broer zou verdienen, is zij het wel. Mijn minimens moedert wat af op een dag. Ze geeft haar poppen eten, gaat ermee wandelen en ververst pampers met een toegewijdheid waar menig moeder een puntje aan kan zuigen.
Ze zou een geweldige hulp geweest zijn, en de allerbeste grote zus die een baby die zich kan wensen. Maar hoe graag ik haar ook zie, een baby zal ik haar niet geven. Daar moet ze, ooit, over heel veel jaren, zelf maar voor zorgen…