Bij ons thuis wordt er veel gepraat. Niet zozeer in de therapeutische zin van het woord, wel het praten als geluid producerende activiteit. Het woord “mama” klinkt ontelbare keren per dag, gevolgd door een wirwar van mededelingen, klachten en/of vragen. Mijn ‘multitaskend’ vermogen kent haar limieten, dus ik geef eerlijk toe: ik filter. Onbewust en ongewild. Zonder het te beseffen, schakel ik over op automatische piloot.
Meestal houdt die piloot de vlieger in de lucht. Een combinatie van ervaring en instinct zorgt ervoor dat ik erin slaag juist te antwoorden op vragen die ik niet bewust heb geregistreerd. Als het toch fout gaat (Moeder: “Wie heeft gezegd dat dat mocht?” Kind: “Jij”) dan behoud ik me altijd het recht om mijn antwoord te herzien. “Daar herinner ik me niks van”. En dat is niet gelogen.
Zo merkte ik vandaag rond de middag plots de Halloween versiering in ons huis op. Vreemd. Totdat ik het stemmetje herinnerde dat me gisteren, terwijl ik aan het werk was, kwam vragen waarom er zo weinig van Halloween te merken was in ons huis. Ik kan me vrij goed inbeelden wat mijn piloot heeft geantwoord. Het kind is duidelijk beter in luisteren dan ik.