Elke keer ik op reis ga, geeft mijn mama me hetzelfde advies: “zijt voorzichtig en amuseert u”. Dat doet ze al van toen ik klein was. Ik heb eigenlijk nooit stilgestaan bij die woorden. Ze klinken als “slaapwel”, maar dan in een andere context.
Vorige week zondag heb ik mijn zoon op de bus richting Frankrijk gezet. Hij is skiën met de ziekenkas, samen met vier van z’n beste vrienden. ’t Is zijn eerste keer in het buitenland zonder ons, zoals hij zelf opmerkte in de auto onderweg naar de opstapplaats.
De dagen ervoor had ik voor mezelf opgesomd wat ik hem allemaal wilde zeggen tijdens die rit. Niets wat ik hem niet al had verteld, maar voor een tienjarige kan herhaling geen kwaad.
De ochtend zelf besloot ik mijn preek en advies te beperken tot het hoogstnoodzakelijke. Hij was zenuwachtig en veel van wat ik zei zou er toch niet blijven hangen.
“Zijt voorzicht en amuseert u…” Het was eruit voordat ik het goed en wel besefte.
Omdat ik het zelf zo vaak gehoord heb. Omdat ik besefte dat meer er eigenlijk niet toe deed.
Ik wil hem heelhuids terug. En ik wil dat hij geniet. Van de sneeuw, het skiën, van de tijd samen met zijn vrienden. Ik hoop dat hij mooie herinneringen maakt, zonder al te veel blutsen.
Meer moet dat niet zijn.
PS: een proportioneel juist gebruik van ondergoed zou ook leuk zijn, maar laat ons het geluk niet uitdagen.