Vijf kinderen wilde hij. Toch trouwde ik met hem. Ik had een flauw vermoeden dat hij er wel anders over zou denken eens het eerste deel van zijn vijfstappenplan een feit was. Ik had gelijk. Aan kind één hadden we onze handen al vol en het tweede volgde snel. Iedereen riep dat we blij mochten zijn met een zoon en een dochter, een “koningswens”. Wij knikten heel hard maar diep van binnen bleef het toch knagen. Of we toch niet voor een derde zouden gaan… We besloten van niet. Toen weer van wel. Of toch maar niet. Drie jaar lang twijfelden we: het verstand zei neen, het hart zei ja. Onze kinderen waren ondertussen al vijf en bijna vier. Eind 2011 kwamen we tot het besluit dat een wandelwagen, een krijsende baby en een luiertas vol flesjes en pampers niet meer in ons leven paste. Moeder Natuur dacht daar anders over.
Daar stond ik dan, met een positieve test in mijn handen, niet zeker hoe ik me moest voelen. De eerste drie maanden van mijn zwangerschap zat ik op een achtbaan van emoties. Het ene moment was ik door het dolle heen, het andere moment informeerde ik me over abortusprocedures. Als er iets bestaat als prenatale depressie… check! Soms werd ik ’s nachts wakker, kapot van de schrik dat we een gezin van drie kinderen niet zouden aankunnen. Wat als we een perfecte situatie om zeep hadden geholpen? “Bederf niet wat je hebt door te verlangen naar wat je niet hebt…” Dit advies van de Griekse filosoof Epicurus hing bij ons aan de muur, maar ik had het volledig in de wind geslagen.
Mijn gemoed werd lichter naarmate de zwangerschap vorderde. We keken enorm uit naar ons kindje. Alles zou wel in z’n plooi vallen, en dat deed het. Opnieuw kregen we niet de gemakkelijkste baby in huis, opnieuw stond ik soms met mijn hoofd tegen de muur te bonken. Wat men ook beweert, er is een groot verschil tussen twee of drie kinderen. De meeste auto’s hebben slechts twee volwaardige zitplaatsen, de meeste huizen slechts drie slaapkamers en de meeste ouders slechts twee handen. Je vindt daar oplossingen voor (hallo nieuwe auto, vaarwel hobbykamer, lang leve de draagdoek) en ook dat kleinste kind wordt groot.
Ondertussen is ze drie. Ik kan me ons gezin niet meer inbeelden zonder haar. Om het met de (iets aangepaste) woorden van Jerry Maguire te zeggen: she completes us. Ze kan haar broer en zus tot waanzin drijven met haar driftbuien en haar kleutergedrag. Maar ze brengt ook het beste in hen naar boven. Hoe hard ze zijn tegen elkaar, zo lief kunnen ze zijn tegen hun kleine zusje.
Al wil ik de situatie niet romantiseren. Blijkbaar heeft slechts 15% van de Belgische bevolking 3 of meer kinderen, kwam ik toevallig vandaag te weten. Wie nog twijfelt, moet goed beseffen dat er meer bij komt kijken dan drie keer zoveel pampers kopen en drie monden voeden. Reken ook op drie keer zo vaak rijden voor hun hobby’s, drie keer op een te klein stoeltje zitten tijdens het oudercontact, drie keer zoveel kampjes gepland krijgen in de zomer,… Aan alles wat mij te wachten staat als ze eenmaal hun vleugels beginnen uit te slaan, wil ik zelfs nog niet denken.
Ook dat is een voordeel aan zo’n klein ding in huis: je kan de tijd wat langer laten stilstaan. Als ik m’n zoon tien jaar zie worden, als mijn oudste dochter haar knokige benen tegen me aan drukt, als ik merk hoe mijn rol als mama voor hen begint te veranderen, dan ben ik blij dat er nog eentje rondloopt die de term kinderlijke naïviteit alle eer aandoet. Zolang ze gelooft dat mijn kusjes kunnen genezen, is ze mom’s little girl.