Lief lijf,
Jij en ik, wij hebben het niet zo op elkaar begrepen. Ik vind jou te zwaar, jij vindt mij te zwak. Je wendt je minachtend af van mijn pogingen om jou in betere vorm te krijgen. Ze kunnen volgens jou niet op tegen mijn liefde voor lekker eten. Ik geef toe dat ik me iets te vaak laat gaan wat koek en chocola betreft. Maar als ik dan eens heel hard mijn best doe, dan trek jij je daar niks van aan en blijf je gewoon je plompe zelf.
Nochtans heb ik redenen genoeg om je dankbaar te zijn, lief lijf van me. Je hebt me drie perfecte kinderen geschonken. De eerste was, en is nog steeds, een boom van een kind. Er volgden er nog twee, even rond en gezond als hun broer. We sloegen ons doorheen hun krijsende babynachten- en dagen. Jij zag er niet uit, maar dat kon ik je allesbehalve kwalijk nemen.
Echt vaak ziek ben je ook niet. De migraine, daar had ik wel zonder gekund. Maar voor de rest mag ik niet klagen. Je bent sterk en redelijk onvermoeibaar. Ik sta er steeds opnieuw van versteld hoe fit je blijft, ondanks het teveel aan kilo’s. Je cholesterol is top en je bloeddruk eerder te laag dan te hoog. Ik zou het je eerlijk gezegd niet geven als ik naar je kijk in de spiegel.
We probeerden al verschillende keren om de kilo’s aan te pakken, maar dat eindigt steeds in een grote teleurstelling. Ik verwacht geen drastische metamorfose want mager word jij nooit. Dat is geen belediging, je staat gewoon niet met mager, dat weten we allebei. Ik zou zielsgelukkig zijn met zo’n 5 of 10 kilo’s minder lijf. Die zouden jou misschien nog gezonder en fitter maken, en zeer zeker een stuk mooier.
Lief lijf, ik beloof je, we proberen het één laatste keer. We gaan de extreme weg op, we smijten er centen tegenaan. Het gaat moeilijk worden, zeker in het begin. Maar we hebben geen keus. Wij moeten nog een heel leven samen met elkaar verder. En dat lukt enkel als we wat voorzichtiger met elkaar omgaan. Ik doe dit keer écht mijn best, beloofd.